Met trots stellen we de jury voor de Portretprijs 2019 aan u voor. Deze is samengesteld uit zeven personen, ieder met een eigen specifiek expertise, maar allen met een geoefend oog als het gaat om het bekijken en beoordelen van beeldende kunst - in het bijzonder portretkunst. De jury wordt voorgezeten door Rudi Ekkart.
Rudi Ekkart (1947) studeerde kunstgeschiedenis in Leiden. Na zijn studie was hij werkzaam bij het Academisch Historisch Museum te Leiden en van 1978-1986 werkte hij bij het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum / Museum van het Boek in Den Haag. In 1987 werd hij benoemd tot adjunct-directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, eveneens in Den Haag. Daarnaast vervulde hij tal van bestuursfuncties bij culturele organisaties als de Vereniging Rembrandt, de Mondriaan Stichting en het Letterkundig Museum.
In 1997 promoveerde Rudi aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Portrettisten en portretten: studies over portretkunst in Holland, 1575-1650. Rudi geldt internationaal als een expert op het gebied van de Nederlandse portretkunst.
Carla van de Puttelaar (1967) studeerde in 1996 af aan de Gerrit Rietveldacademie en ontving daarbij de Esther Kroonprijs. In 2002 won ze de basisprijs Prix de Rome. Haar werk heeft wereldwijd bekendheid gekregen en ze exposeert regelmatig in musea en galeries in binnen- en buitenland.
Met haar huidige portrettenproject: Artfully Dressed: Women in the Art Worldbrengt ze wereldwijd vrouwen in de kunstwereld in beeld. Daarnaast maakt ze o.a. portretten voor The New York Times Magazine en The New Yorker. Haar foto's zijn in talrijke boeken en tijdschriften gepubliceerd.
Tevens is Van de Puttelaar kunsthistoricus, gespecialiseerd in Britse, Hollandse en Vlaamse portretkunst van de zeventiende eeuw. In 2017 promoveerde zij op een dissertatie over Schotse portretkunst 1644-1714. Van de dissertatie zal in 2019 bij Brepols Publishers een handelseditie verschijnen.
Carla won dit jaar de Zilveren Camera in de categorie 'Personen in het nieuws (enkel)'. Ze portretteerde Astrid Holleeder voor een groot profiel in The New Yorker. De zus van Willem Holleeder was wereldnieuws bij het verschijnen van de engelse vertaling van haar boek Judas.
Zie voor meer informatie haar website: www.carlavandeputtelaar.com
Sam Drukker (1957) studeerde aan de kunstacademie Minerva in Groningen en de lerarenopleiding Ubbo Emmius. Naast zijn werk als autonoom kunstenaar begeleidt Sam Drukker sinds 1990 eindexamenstudenten aan de Wackers Academie in Amsterdam en geeft hij met regelmaat masterclasses en lezingen. Sam Drukker exposeert in galeries en musea in het binnen- en buitenland zoals het Drents Museum in Assen, museum Flehite in Amersfoort, het MEAM in Spanje, museum BAC in Zwitserland, het Rembrandthuis en in het Joods Historisch Museum in Amsterdam.
Sam Drukker is een begenadigd portrettist en vervaardigt vrij werk. Het expressieve werk van Sam Drukker kenmerkt zich door een vlot handschrift, een theatraal licht/donker contrast en intens kleurgebruik. Vrijwel elk werk van Sam Drukker toont de menselijke figuur en telkens spreekt daaruit de intensiteit waarmee hij karakter, gebaar, emotie en interactie heeft willen treffen. Al Drukker’s werk is geschilderd op oud gebruikt materiaal zoals op straat gevonden houten paneeltjes of zeildoek en tentzeil. Het is die ondergrond dat al een verhaal in zich draagt en waarop hij met weinig verf aquarelleert. Drukker is een eigentijdse romanticus en weet door zijn psychologische zoektocht meeslepend te zijn en te ontroeren. In Drukkers werk liggen schoonheid en verval naast elkaar.
Vaak werkt Sam Drukker in series, zoals de serie schilderijen Boksers, Dragers, Ophelia en de serie tekeningen Getekende liefde. Met zijn serie schilderijen Minje, tien Joodse mannen die als volwassen mannen de oorlog hebben meegemaakt, heeft Sam een bijna verdwenen generatie een gezicht gegeven. Het project is een eerbetoon aan de Joodse traditie en aan de overleving. De Minje schilderijen en tekeningen zijn opgenomen in de collectie van het Joods Historisch Museum Amsterdam.
Met regelmaat werkt hij samen met mensen uit de literatuur. Met Arnon Grunberg maakte hij de lithomap Voor het Nageslacht en de serie tekeningen East Bergholt naar het gelijknamige boek van Marcel Moring. Recent is het cahier Schedels uitgebracht met daarin gedichten van onder andere Rutger Kopland, C.O. Jellema en Marjoleine de Vos.
Het werk van Sam Drukker is opgenomen in collecties van bedrijven, musea en particulieren. Sam Drukker is enkele jaren door een filmmaker gevolgd en in 2003 is de documentaire het Allermooiste en het Allerlelijkste op TV uitgezonden. Sam Drukker heeft verschillende publicaties op zijn naam staan waaronder Dames en Heren!, Een dunne huid, Minje, Getekende liefde en Schedels.
Jan Teeuwisse (1955) is hoogleraar geschiedenis, theorie en praktijk van de moderne beeldhouwkunst aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden.
Na zijn studie kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam was Teeuwisse van 1991 tot 2002 hoofdconservator Moderne kunst van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag.
In 2004 promoveerde hij op een proefschrift over de ontwikkeling van de vroegmoderne Nederlandse beeldhouwkunst onder invloed van het Franse neoclassicisme: Wezelaar statuaire. Teeuwisse publiceert over moderne beeldhouwkunst en zit in diverse besturen en adviescommissies waaronder het Prins Bernhard Cultuurfonds (Wertheimer Stichting), Rijksmuseum (Adviescommissie 20eEeuw) en de Tefaf (Vetting Committee).
Directeur van museum Beelden aan zee.
Wieteke van Zeil (1973) is kunsthistoricus en cultuurjournalist en schrijft wekelijks de serie Oog voor Detail in de Volkskrant.
Haar boek Goed kijken begint met negeren, de kunst van opmerkzaamheid, verscheen in juni 2018. Eerder schreef zij Dichterbij, kunst in details (Atlas Contact, 2015).
Oog voor Detail werd in 2015 bekroond met een European Newspaper Award. In juni 2019 verschijnt haar derde boek Ieder z'n Rembrandt, wat je ziet ben je zelf, over diverse perspectieven op het oeuvre van Rembrandt.
Harriët Stoop (1964) is kunsthistoricus (Universiteit van Amsterdam, 2004) en specialiseerde zich in de 17e eeuwse genre en portretschilder Gerrit Lundens.
Daarbij is zij werkzaam als free-lance curator.
Met Cathinka Huizing schreef zij twee boeken over portretkunst en stelde ze twee begeleidende tentoonstellingen samen in opdracht van Museum de Fundatie te Zwolle:
In opdracht van Singer Laren maakte Harriët in 2018 een tentoonstelling over de tuinprojecten van de tuinarchitect Piet Oudolf met een begeleidende publicatie.
Onlangs nam zij afscheid als bestuurslid van Stichting Vrienden Singer Laren. In dat kader was zij 8 jaar lang verantwoordelijk voor de Anna Singer Artotheek waaraan veertig hedendaagse kunstenaars deelnemen en jurylid voor de Singer portretprijs 2012 en de Singerprijs in 2013 en 2017.
Harriët geeft geregeld lezingen o.a. in Museum Hilversum en Singer Laren.
Lia van Vugt (1945) volgde de opleiding Monumentale Vormgeving aan de academie 'Artibus' in Utrecht. Hier waren vooral de lessen in het atelier van de beeldhouwer Jan van Luyn belangrijk. Van 1976 tot 1978 volgde Van Vugt de beeldhouwopleiding aan de Jan van Eyck-academie in Maastricht, destijds het enige postacademiale instituut in Nederland. In 1977 ontving Van Vugt een stipendium van het Italiaans Cultureel Instituut voor een vervolgstudie aan de Brera Academie in Milaan.
De beelden van Lia van Vugt zijn niet primair vanuit de natuur gedacht, het zijn zelfstandige objecten die hun eigen regels volgen. De belangrijkste regel is dat het beeld van alle kanten bekeken kan worden, van onderen, van boven, van opzij. Het gaat erom hoe het beeld ingrijpt in de ruimte eromheen. Van Vugt streeft naar een zekere 'abstractie'. Dit is een gevolg van haar streven om een autonoom beeld te creëren, een beeld dat onafhankelijk is van een voorgeschreven context en dat zichzelf als referentie heeft.
Een goed beeld ontstaat langzaam. Er is oneindig veel tijd en een monomane aandacht voor nodig. Hier iets wegnemen, daar iets toevoegen, het is een kwestie van millimeters. Het handmatige proces is een vorm van meditatie, van met jezelf praten zonder exact te weten wat je aan het zeggen bent. 'Het beeld is goed," zegt Van Vugt, "wanneer de ogen er overheen kunnen dwalen en steeds nieuwe dingen ontdekken.'
Lia van Vugt heeft een bewonderenswaardige en zeldzame beheersing van het beeldhouwersambacht. Ze beoefent zowel het modelleren als het hakken. Zij werkt in hout, steen, brons en glas.